Blog Eerste Hulp Bij Culturele Ontwikkeling
Geregeld haal ik de formule B = p(G +V) aan om uit te leggen dat lokaal cultuurbeleid het product is van politieke koers maal Geld en Vakkennis. De formule betekent dat in gemeenten het culturele leven kan floreren als de politiek een duidelijke koers volgt, hieraan budget koppelt en als de politieke lijn wordt gesteund door kennis van de manier waarop de sector en de samenleving functioneren. Is er geen politieke koers (p=0), dan is er ook geen beleid. Is er echter geen of weinig geld (G=0), dan kan er toch nog wel wat gebeuren.
Ruimten beschikbaar stellen
Hoe doe je dat, cultuurmaatregelen zonder geld? Meestal bedoelt de vragensteller: hoe maak je cultuurbeleid zonder gebruik te maken van subsidies? Vanuit het oogpunt van de lokale overheid kun je dat faciliteren noemen. Vooral een gemeente kan veel zaken faciliteren. Dat kost soms wel geld (eenmalig bijvoorbeeld, of uit andere bronnen), maar vergt geen subsidie. De bekendste manier van faciliteren is leegstaande ruimten beschikbaar stellen. Veel gemeenten hebben panden in bezit die tijdelijk of permanent leeg staan. Door deze beschikbaar te stellen voor werk- en oefenruimten of voor exposities en concerten krijgt het culturele leven direct een impuls. In het verlengde hiervan ligt het beschikbaar stellen van locaties: voor uitingen van urban culture, voor festivals of andere openluchtevenementen. Eventueel kan daarbij ook worden voorzien in een passende ondergrondse infrastructuur ter plekke (krachtstroom, water, riolering).
Combinatiefuncties
Een andere vorm van faciliteren is een plek op het wereldwijde web. Bijvoorbeeld voor een evenementenkalender of een Uit-agenda. De gemeente kan ook iemand beschikbaar stellen die zo’n site voedt. Soms kan zo’n functionaris ook andere organiserende taken krijgen en heeft hij een naam: cultuurmakelaar, cultuurcoach, o.i.d. Als deze persoon wordt aangemerkt als combinatie-functionaris, kan de gemeente het rijk de helft laten meebetalen. De activiteiten van zo’n aanjager kunnen ook betrekken hebben op het organiseren van cultuureducatie voor de jeugd of bijvoorbeeld het onderhouden van een lokaal cultureel platform. Een volgende stap is om deze verbindingsofficier te laten werken aan het opzetten van een lokaal of regionaal Cultuurfonds dat (evt. eenmalig) wordt gevoed door de overheid, het bedrijfsleven en vermogende particulieren of private stichtingen in de omgeving.
Collectieve cultuurpromotie
Wie cultuur wil stimuleren, zorgt dat de interesse van het publiek wordt gewekt. Culturele organisaties doen altijd zelf aan promotie, maar vaak worden de inspanningen effectiever als ze worden gebundeld. De gemeente kan de marketeers uitnodigen om samen te werken. Bijvoorbeeld aan projecten zoals een seizoensopening, een festival, een themaweek of een culturele zondag. Deze vormen van collectieve marketing leiden vrijwel altijd tot meer bezoek en versterking van de sector. En als een evenement dan succesvol is, is het beslist een idee om de opbrengst uit de toeristenbelasting (of de parkeergelden) terug te sluizen naar de culturele initiatiefnemers om zo hun ondernemerschap te belonen.
De cultuurdeelname kan ook worden gestimuleerd door deze betaalbaar te maken. Dit kan door een Jeugdcultuurfonds in te stellen en/of door een kortingspas of een algemene cultuurpas in te voeren.
Culturele wijk
Een manier om het culturele klimaat in algemene zin te stimuleren is het bijvoorbeeld door een culturele wijk te maken. In mijn boek De Culturele Stad reik ik hiervoor een toolkit aan. Deze bestaat grotendeels uit middelen die geen subsidie vergen. En dan zijn er natuurlijk nog de middelen om ondernemerschap te bevorderen: belemmeringen opheffen (zoals regels m.b.t. paracommercialiteit, openingstijden, vergunningverlening voor evenementen en geluidhinder) en stimulering (door bv het afgeven van garanties voor leningen). Ook het toestaan dat parkeergelden worden geheven valt hieronder.
Blijft over dat het hebben van een basisniveau aan culturele voorzieningen belangrijk is. En die vergen meestal subsidie. Eigenlijk kunnen de genoemde low budget-maatregelen alleen goed uitpakken als er wel een basis van voorzieningen mét subsidie aanwezig is.