Berenschot & Van Gogh
De steun en toeverlaat van Vincent van Gogh was zijn broer Theo, die als kunsthandelaar werkte in Parijs. In het sterfjaar van Vincent (1890) kregen Theo en zijn vrouw een zoon. Door Theo werd het kind vernoemd naar zijn broer: Vincent Willem. De kunst zei deze Vincent Willem in eerste instantie niets: hij studeerde af als ingenieur in Delft. In 1920 was hij één van de grondleggers van het eerste Nederlandse organisatie-adviesbureau: Organisatie Advies Bureau (OAB) genaamd. Eén van de andere grondleggers was Berend Willem Berenschot. In 1925 verliet Berenschot OAB en werd eerste medewerker van het adviesbureau Ir. J.M. Louwerse. In 1938 richtte Berend ten slotte zijn eigen bureau op. In dezelfde tijd ging Vincent Willem zich steeds meer bezighouden met de kunstverzameling die hij had geërfd, met als doel de collectie bijeen te houden en onder te brengen in een nog te bouwen museum. Hiermee werd de grondslag gelegd voor het latere Van Gogh Museum (1973).